De organisatie
3.1 TIP: Bezint eer ge begint
Alvorens iemand aan de slag te laten gaan als outreachend werker moet er nagedacht worden. Zorg dat er een duidelijke visie is van waaruit de outreacher kan vertrekken. Wat verwacht je als organisatie van outreachend werk? Welke doelen worden er gesteld? Wie is de doelgroep? Welke vorm van outreachend werken wordt er gebruikt?
Een goede omgevingsanalyse is noodzakelijk om beslagen op het ijs te komen. Hier wordt vaak in de eerste plaats gedacht aan een literatuurstudie met een hoop cijfergegevens die focussen op negatieve fenomenen in de buurt (aantal gezinnen in armoede, schooluitval, aantal steuntrekkers,...). Zorg ervoor dat je omgevingsanalyse verder gaat dan dat. Ga ook fysiek in de buurt kijken en luister naar signalen van de doelgroep. Heb oog voor positieve aspecten en kansen in de buurt. Ga ook kijken bij andere werkingen en doe inspiratie op.
Besef ook dat outreachend sociaal werk pas mogelijk is bij een goede relatie met de doelgroep. Benader de doelgroep dus vanuit een positieve visie en niet vanuit een sanctionerende of negatieve visie.
Denk ook na over de signaalfunctie. Iedereen die in de leefwereld van mensen terecht komt, zit op een bepaald moment met signalen. Denk op voorhand na welke plaats dit binnen de werking krijgt. Op welke manier dient de werker de signalen door te geven? Hoe worden deze signalen bijgehouden en hoe wordt er verder mee aan de slag gegaan? Deze elementen dienen op voorhand doordacht te worden.
3.2 TIP: Kies de juiste man/vrouw voor de job
Het vergt een aantal competenties en een bepaalde ingesteldheid om goed outreachend te werken. Bij de aanwerving is het belangrijk om oog te hebben voor de juiste competenties.
Dit soort werk vergt een stevige persoonlijkheid en een zekere mate van zelfzekerheid. De meeste outreachers gaan alleen op stap, het is dus belangrijk dat zij zelfstandig kunnen werken en stevig in de schoenen staan. Dat wil zeker niet zeggen dat outreachers halve rambo’s moeten zijn. Iedereen heeft zijn eigen stijl in de omgang met mensen. Zowel heel directe als meer terughoudende of verlegen mensen kunnen goede outreachers zijn. De sleutel is dat ze voldoende vertrouwen hebben om zichzelf te zijn en te werken vanuit hun eigen stijl.
Communicatievaardigheden zijn van groot belang. Een goede outreacher is iemand die vlot overweg kan met de doelgroep en tevens kan overleggen en bemiddelen met verschillende diensten, beleidsmensen en professionals. Let wel, de basiscompetentie voor een goede outreacher is het goed kunnen omgaan met de doelgroep. Deze competentie is absoluut noodzakelijk. Belangrijk hierbij is een niet-veroordelende houding (heel moeilijk), steeds de krachten van mensen kunnen zien en een sterk relativeringsvermogen. Humor helpt ook wel.
Een geschikte kandidaat beschikt over een zekere zelfkennis. Hij of zij dient zich bewust te zijn van het eigen denkkader en van de eigen grenzen. Een zekere flexibiliteit in het denken en omgaan met het eigen denkkader zijn noodzakelijk.
Inlevingsvermogen en solidariteit naar kansengroepen zijn een absolute noodzaak voor een outreacher.
Deze competenties worden best reeds meegedeeld in de uitgeschreven vacature. Zorg dat er in een sollicitatiegesprek veel ruimte is om te peilen naar wie er juist voor je zit.
Hoe deden wij het?
In het sollicitatiegesprek met de verschillende kandidaten voor de functie van vindplaatsgerichte jeugdwerker kwamen heel wat cases aan bod. We gaven de kandidaten verschillende scenario’s die mogelijks aan bod kunnen komen in het werkveld. Door te zien hoe de kandidaten omgaan met de cases kan veel worden afgeleid. Wij hebben in het sollicitatiegesprek voor deze functie heel wat persoonlijke vragen gesteld, doorvragen naar de interesses, denkbeelden, maatschappijvisie en kijk op het eigen leven hebben er toe bijgedragen dat we de juiste kandidaat hebben gekozen voor de job.
3.3 TIP: Zorg voor een goede omkadering
Outreachend werken betekent een grote mate van zelfstandigheid, de werker zal vaak alleen aan de slag zijn. Onderschat dit als organisatie zeker niet en zorg ervoor dat de werker zich voldoende gesteund en omkaderd voelt. Een outreacher kan erg uiteenlopende zaken tegen komen tijdens het werk, vaak zal hij ‘a la minute’ beslissingen moeten nemen over hoe hij met een bepaald gegeven zal omgaan. Het is belangrijk dat de outreacher een coördinator of ondersteuner heeft waar hij steeds bij terecht kan als hij aan het werk is. Bij twijfel of problemen moet de werker steeds iemand kunnen bereiken die hem kan bijstaan in het nemen van dergelijke beslissingen. Zorg er ook voor dat er geen verwarring is over het mandaat van de outreacher. Maak als organisatie duidelijk over welk soort beslissingen of stappen jullie eerst geraadpleegd wensen te worden.
Er moeten voldoende terugkoppelmomenten zijn waar de werker de opgedane ervaringen kan delen en bespreken. Niet alleen heeft de outreacher nood om geregeld te ventileren, ook voor de organisatie is het belangrijk om op de hoogte te blijven van de ervaringen van de werker. Op deze manier kan er waar nodig kort op de bal gespeeld worden en blijf je de vinger aan de pols houden bij het doelpubliek. Er is dan ook meer dan in een andere functie nood aan regelmatige overlegmomenten. We raden aan om wekelijks een moment te plannen waar coördinator en outreacher met elkaar overleggen.
Zorg er ook voor dat er een aantal administratieve tools zijn om het werk van de outreacher bij te houden zoals een dagboek, maandverslagen en registratie van de contacten. Zeker in de contacten met een subsidiërende instantie is dit noodzakelijk.
Hoe deden wij het?
“Bij vagevuur zorgt de coördinator er voor steeds bereikbaar te zijn als de vindplaatsgerichte jeugdwerker aan het werk is. Verder zijn we ook aangesloten bij Vlastrov, waar zowel de werker als coördinator steeds terecht kunnen.
Ward heeft een eigen bureau waar ook de andere personeelsleden van de organisatie werken, op die manier is er vaak ruimte voor informele terugkoppeling. Daarnaast wordt er ook wekelijks een formele werkbespreking georganiseerd met de coördinator en de outreachende werker. De werker wordt eveneens gevraagd om zijn dagelijkse bezigheden, contacten en bedenkingen bij te houden in een dagboek. Dit is ook een handig instrument voor de werkbesprekingen. Op maandelijkse basis maakt de outreacher een maandverslag met de belangrijkste elementen van de afgelopen maand, een overzicht van activiteiten en overlegmomenten en een aantal reflecties.”
3.4 TIP: Geef voldoende tijd en ruimte
Via outreachend werken kan aan de slag gegaan worden met doelgroepen die anders moeilijk of niet te bereiken zijn. Hiervoor gaat de outreacher de doelgroep opzoeken op de plekken waar die zich bevindt om er vervolgens een relatie mee op te bouwen. Dit is een tijdsintensief gegeven. Contact leggen en een relatie opbouwen met een doelgroep die vaak een gekwetst vertrouwen heeft gebeurt doorgaans niet op een paar weken tijd. Wees hier als organisatie bewust van en stel realistische doelen aan de werker. Voorzie de tijd om een intensieve contactfase in te bouwen, alvorens naar concretere resultaten te vragen zoals het opzetten van acties of activiteiten.
Werken met mensen in een kwetsbare positie vraagt ook om een andere reden tijd en ruimte. Het is belangrijk om op tempo en maat van de doelgroep zelf te werken. Vaak hebben mensen de energie niet om actie te ondernemen of om zaken in orde te maken. Zorg ervoor dat de werker niet te snel dient te gaan en samen met de gast(en) stap voor stap vooruit gaat. Besef ook dat het werken met vallen en opstaan is. Vaak doe je één stap vooruit om er vervolgens weer een achteruit te zetten.
Hoe deden wij het?
In de eerste maanden dat de Outreachende werker aan de slag was kreeg hij de opdracht om de stad beter te leren kennen, om de vindplaatsen in kaart te brengen, om te kijken waar jongeren wanneer rondhangen, om straten te leren kennen enzovoort. Allemaal zaken die nog niet onmiddellijk de focus leggen op het maken van contact. Vanuit deze rustige aanpak zijn de eerste contacten vervolgens vanzelf gekomen. Eens de eerste contacten er waren werd er voldoende tijd gegeven om de contacten te verdiepen en signalen te verzamelen, om pas van daaruit samen met de doelgroep aan de slag te gaan.
3.5 TIP: Creëer een sterk netwerk
Een outreacher komt in contact met een veelheid aan vragen en levensdomeinen. De outreachende werker is vaak het eerste aanspreekpunt, maar dat betekent niet dat de outreacher alle vragen of problemen alleen het hoofd dient te bieden. Daarvoor is het netwerk erg belangrijk. Een degelijk netwerk is een grote hulp bij een vlotte doorverwijzing, bij verdere ondersteuning, om een ruimer draagvlak te creëren rond bepaalde problematieken en om beter geïnformeerd te zijn.
Ook signalen vinden sneller ingang als er reeds een positieve link is tussen de eigen werking en de organisatie, dienst of het beleidsniveau waar het signaal terecht moet komen. Een goede relatie zorgt ervoor dat, indien er een signaal is, men ook meer bereid is hiermee aan de slag te gaan.
Een goede communicatie is een belangrijke factor voor het creëren van een sterk netwerk. Vaste overlegmomenten tussen de verschillende partners zijn een goede manier om je netwerk te onderhouden en te verdiepen. Het belang van informele contacten mag ook niet onderschat worden. Blijf hangen na vergaderingen, vertel over de eigen werking, vraag naar waar anderen mee bezig zijn, leer andere diensten en beleidsmedewerkers kennen.
Netwerken kan ook door bijvoorbeeld af en toe samen iets te organiseren of in te gaan op vragen die andere diensten stellen.
Ook het niet professionele netwerk is belangrijk. Een outreacher leert naast de doelgroep ook cafébazen kennen, huiseigenaars, politiemensen, winkeliers , buurtbewoners, noem maar op. Al deze mensen kunnen een grote hulp zijn in het outreachend werk.
TRICK: Creëer draagvlak
Zorg ervoor dat je project gedragen wordt door partners en beleid. Zorg er bijvoorbeeld voor dat je subsidiënt eens positief in de media komt. Of organiseer eens een activiteit samen met een aantal andere organisaties.
TRICK: persoonlijke doorverwijzing
Dankzij goede contacten weet je als Outreacher vaak welke mensen geschikter zijn dan anderen om een gast naar toe te leiden. Met een rechtstreeks contact binnen een organisatie kan je een doorverwijzing vlotter en laagdrempeliger laten verlopen. Je kan de gast dan rechtstreeks met persoon x in contact brengen door bvb samen af te spreken.
3.6 TIP: Beperk je niet enkel tot je eigen domein
Als sociale organisatie geef je een outreacher een opdracht die past binnen de missie van de organisatie. Zo zal het outreachend werk verschillende klemtonen hebben. Niet enkel naar de te bereiken doelgroep, maar ook naar het te bereiken resultaat. Afhankelijk van de organisatie van waaruit gewerkt wordt kan de nadruk meer liggen op vrije tijd, op werkgelegenheid, op huisvesting, noem maar op. In de contacten met de doelgroep zullen hoe dan ook tal van andere signalen aan bod komen. Het is belangrijk om deze signalen ook mee te nemen. Indien er voor de werker zelf geen ruimte is om iets mee te doen, dient er te worden doorverwezen. Teken zeker ook signalen buiten het eigen werkdomein op, zodat ze gesignaleerd kunnen worden naar het beleid en naar organisaties die wel rond deze thematiek werken. In die zin is het erg belangrijk om als werker een uitgebreid sociaal netwerk op te bouwen, ook buiten het eigen terrein, zodat signalen vlot kunnen worden doorgegeven en zodat er kan doorverwezen worden.
TRICK: Leer mensen in je netwerk de leefwereld van je gasten kennen.
Als we de positie van gasten in onze samenleving mee willen verbeteren, zullen we hen ook in (positief) contact moeten brengen met zo veel mogelijk onderdelen van die samenleving. Dit kan door hun leefwereld in beeld te brengen in bijvoorbeeld de media, maar ook door de gasten zelf mee te nemen naar afspraken en overleggen. Wat ook erg goed werkt is mensen van andere organisaties eens mee de straat opnemen om hen kennis te laten maken met de doelgroep.
In onderstaand filmpje wordt de lokale JAC medewerkster in contact gebracht met onze gasten. Link filmpje ‘chatcafé’: http://www.youtube.com/watch?v=66ptOmZGA3I
3.7 TIP: Wees creatief in het signaleren
Signaleren kan op verschillende manieren gebeuren en hoeft niet steeds in ‘droge’ signaalnota’s uit te monden, die al te vaak toch niet gelezen worden. Straathoekwerk moedigt bijvoorbeeld het gebruik van verhalen aan. Verhalen zijn een sterke manier om kwalitatief te signaleren. Ze blijven beter hangen dan tabellen en nummerkes. Overdenk goed wie je wil bereiken met je signalen. Wil je bijvoorbeeld een signaal geven aan politici of aan welzijnsorganisaties, of wil je iets teweeg brengen in de publieke opinie of bij gasten onderling?
Ga vervolgens op zoek naar de beste manier om de signalen te brengen waar je ze wil hebben. Schrijf je een nota of breng je een verhaal op een vergadering? Laat je je gasten zelf signaleren of doe je het in hun plaats? Werk je via de pers of organiseer je een actie? Zet je een filmpje op internet of voer je een groepsgesprek met gasten?
De mogelijkheden zijn breed.
Onthou dat signaleren niet gedaan is met het schrijven van een signaalnota. We moeten blijvend aan de slag gaan met de signalen. We moeten lobbyen voor het doelpubliek.
Hoe deden wij het?
Vb. via korte verhalen signaleren over dakloosheid:
“PATAT! Ik lig er weer! 15 minuten duurt het eer ik die fiets weer recht heb en er bovenop zit. Ik ben heel slecht te been. Dat zijn de gevolgen van een zwaar accident van vroeger en het jarenlang buiten slapen. Stappen lukt zelfs met mijn kruk niet meer goed. De fiets is dus de enige manier waarop ik me kan verplaatsen. Zeker als ik heel mijn hebben en houden, twee grote zakken, mee moet sleuren.
Maar nu gaat dat veranderen: de straathoekwerker heeft me een eigen rolstoel beloofd. Op een uur had die dat gefikst. Via een of andere facebookpagina, Freecycle of zoiets. Een gratis rolstoel mét fietsslot. Zo’n luxe heb ik al jaren niet meer gehad. Als ik ergens een laspost vind, maak ik mij er een bagagedrager op. Ik kan dat goed hoor, lassen!
Gelukkig kan ik met mijn rolstoel in het station. Want daar zit ik vaak tot ze de boel sluiten. Ik ben het al gewoon om op straat te leven, maar zou liefst toch een sociale woning krijgen. Maar die verdomde wachtlijsten... Ik ben aan het afkicken van mijn drugverslaving. Dat zou gemakkelijker gaan moest ik een woning hebben en iets te doen om de tijd te doden. Kan ik ergens vrijwilligerswerk doen?”
“Ik ben één van de ‘gelukkige’ daklozen die wel nog een bescheiden netwerk heeft. Samen met drie vrienden ben ik uit mijn vorige woning gezet. Sindsdien zijn we op zoek naar een nieuw huis. Maar zelfs samenhuizen is te duur geworden voor ons. We vinden niets. Twee vrienden van me, een koppel, krijgen één dezer dagen een sociale woning omdat zij een baby van enkele maanden oud hebben. Dat was geen doen jong: ze liepen hele dagen met de buggy op straat. Zij kon ‘s nachts samen met debaby bij familie terecht, maar voor hem was er geen plaats. Binnenkort verandert dat gelukkig wanneer zij in hun sociale woning kunnen. Voorlopig verblijven we met ons vijven bij een tante van een maat van mij. Een oud vrouwtje die content is dat ze wat gezelschap heeft en dat we iets kunnen bijdragen aan de huur. We blijven wel zoeken naar een huurwoning. Hopelijk valt er snel iets betaalbaars uit de bus.”
Jongeren zelf laten signaleren door bijvoorbeeld een filmpje:
Link filmpje ‘stem Yalla Yalla’: http://www.youtube.com/watch?v=0XQD3hdmfxs Link filmpje ‘Big Brother’: http://www.youtube.com/watch?v=4pO4FMsvJdU
Jongere brengt zelf signaal door een gedicht voor te dragen:
“Ik ben wie ik ben
anderen zien mij hoe zij mij willen zien
als een dief als een hangjongere zonder stem
als een pipo met 0 op 10
een pipo die je elke dag op de hoek van de straat zult zien
Maar neem ik ben een jongere met een naam, een jongere met moed en gevoel die streeft naar zijn
doel niemand is perfect maar ik wil degene zijn die eraan werkt
spijtig die slechte ervaringen brengen mij in onwetendheid
ik heb geen vaardigheid, mensen stelen mijn waardigheid ik voel me opgesloten maar eindelijken zijn
mijn emoties bevrijd
haat en racisme brachten mij in een kelder van discriminatie ben ik het of heel mijn generatie is het
tijd voor verandering tijd voor emancipatie neen daar geloofde ik niet in laat staan in de acceptatie
ik had geen hoop mijn hoop was overhoop
ik had geen kracht mijn kracht was verkracht door degene die misbruik maakte van zijn macht en
dan nog in je gezicht lacht wie had er dat gedacht duizenden gedachten onder men deken elke nacht waarom waarom word ik zo scheef bekeken
jij eet varken ik eet schaap
ik wil samenwerken maar ik kreeg vooroordelen wat kan ik je meedelen dank bij voorbaat
zoeken naar hulp toevlucht zoeken of kijken hoe ikzelf vlucht
voor hun was ik berucht dus ik liet me gewoon gaan met de lucht
ik vlucht van degenen die zorgden voor die ene klap, die je kapot wouden maken om de haverklap spiegeltje spiegeltje aan de wand
wie zorgde er voor die kloof aan de andere kant
spiegeltje spiegeltje aan de wand
help mij aanvaard te worden in dit land
hier ben ik een buitenlander in marokko zogezegd mijn land ben ik ook een buitenlander
waar land mijn vliegtuig dan als binnenlander
of moet ik wachten tot ik verander
tot ik verander in een boot en overspoeld word met mijn eigen verdriet en tot het diepe zink en dat je
daar pas ziet ik hoor er niet bij
neen je hoort er niet bij
ga weg ga weg
maar mensen geef me de kans geef me de chance om te zeggen pech pech De tijd is aangebroken om te stoppen met te dweilen met de kraan open wij zijn allemaal van vlees en bloed
we zijn allemaal antropomorfisch
dus onthoud dit goed
ik sta open voor samenhorigheid maar niet voor de zondagsmis”
3.8 TIP: Beroepsgeheim
Het belangrijkste element in de outreachende werkvorm is de relatie die opgebouwd wordt tussen de werker en de gasten. Deze relatie is een voorwaarde om degelijk te kunnen werken. Om een relatie op te bouwen moeten de gasten de outreacher kunnen vertrouwen. Als een outreacher het doelpubliek duidelijk maakt dat hij/zij beroepsgeheim heeft sterkt dat het vertrouwen en is er een stevigere basis om de relatie aan te gaan.
Beroepsgeheim is ook de bescherming van de werker op straat. Indien op straat gemerkt wordt dat een werker niet te betrouwen is, zal zijn veiligheid minder gegarandeerd zijn.
Hoe deden wij het?
"Als beginnende vindplaatsgerichte jeugdwerker werd ik geregeld gewantrouwd door groepen jongeren op straat. Zij begrepen niet wat ik daar kwam doen en dat ik op een positieve manier contact wou met hen. Dat kon niet kloppen: ik moest een undercoverflik of een verklikker zijn. Het feit dat ik me kon beroepen op het beroepsgeheim, heeft er toe bijgedragen dat het wantrouwen stilaan overging in een vertrouwensrelatie.
Beroepsgeheim is heilig voor mij: alles wat in vertrouwen tegen me gezegd wordt, blijft tussen mij en de gasten. Moet ik bijvoorbeeld in het kader van een doorverwijzing informatie doorgeven aan anderen, dan doe ik dat het liefst waar de gast in kwestie bij is. Als dat niet mogelijk is, vraag ik steeds op voorhand de toestemming van mijn gast.
Ook als jongeren me informatie komen vragen over een andere gast, blijf ik bij mijn beroepsgeheim. Soms willen ze uitzoeken waar iemand woont, omdat ze bijvoorbeeld nog een eitje met hem/haar te pellen hebben. Moest ik in zo'n situatie die info geven, kan dat serieuze gevolgen hebben.
Het feit dat ikzelf strafbaar ben als ik het beroepsgeheim verbreek, stelde veel gasten gerust. Toch werd ik erop getest: sommigen gaven me zware, maar onware info om te zien wat ik ermee zou doen."